Het is pas echt zomer als boven de stad de gierzwaluwen gierend langs scheren. Voor deze zomervogel bij uitstek, zijn onze winters te koud. Massaal trekken ze begin augustus naar zuidelijk Afrika.
Door de opwarming van de aarde zijn de winters warmer. Planten en dieren uit zuidelijker streken vestigen zich blijvend in de Lage Landen en overleven de winterkou. Een eigenwijze gierzwaluw dacht dat hij ook wel kon blijven en sloot zich niet bij zijn vertrekkende soortgenoten aan. Hoe dat afliep lees je in deze hedendaagse, typisch Engelse vertelling.
Toen de aarde opwarmde door het egoïstische, bekrompen gedrag van domme mensen, was er eens een eigenwijze gierzwaluw die zich niet wilde aanpassen aan de grote tradities van zijn soort. Hij had geen zin in de lange gevaarlijke tocht naar zuidelijk Afrika. Tijdens de grote trek in augustus besloot hij niet mee te gaan. “Het klimaat is veranderd. In de warme winters van nu is er genoeg te eten.” zo sprak hij tegen zijn vrienden die hem probeerden te overtuigen af te zien van zijn waanzinnige gedachte. “De insecten hoeven zich niet in hun holletjes voor de kou te verstoppen. Ik blijf en je zal zien dat ik gelijk heb.”
Op de kortste dag van het jaar in december vloog de sierlijke zwarte vogel tevreden rond in ons land. Hij had gelijk gekregen. Midden in de winter was het goed toeven en er was voedsel genoeg.
Toen de dagen in januari lengden, naderden koude sneeuwstormen. Hij zag zijn fout in en toog alsnog zuidwaarts. Te laat. Hoog in de lucht vormde zich al snel ijs op zijn vleugels en hij duikelde half bevroren op een boerenerf.
Na een poosje liep er een koe langs die precies op de bevroren vogel een verse vlaai liet vallen. De zwaluw dacht dat deze vlaai zijn definitieve einde betekende. Maar een wonder geschiedde, de mest was warm en zijn bevroren vleugels ontdooiden.
De zwaluw werd warm, voelde zich gelukkig en begon opgelucht te piepen. Juist op dat moment kwam er een kat langs die hem hoorde. Hij onderzocht de piepende hoop. De kat krabde de mest weg, ontdekte een lekker hapje en vrat de vogel op, wat het einde van de eigenwijze zwaluw betekende.
De moraal van dit verhaal:
- iemand die je in de shit brengt, hoeft niet je vijand te zijn;
- iemand die je uit de stront haalt, is niet noodzakelijkerwijs je vriend;
- als je warm en gelukkig bent, zwijg!
Ken je het verschil tussen een rotslandschap en een stenen stad? Gierzwaluwen niet. Van oorsprong nestelt hij in de rotsen. Voor hen is de stenen stad een rotslandschap. Hij is een echte stadsbewoner geworden. Hij broedt in de spleten en holen van stenen gebouwen.
In menig opzicht is de gierzwaluw een hele bijzondere vogel, een beestje van de grote cijfers. Hij is 15 cm lang en heeft een topsnelheid van 200 km per uur. 24 uur per dag leeft hij in de lucht: hij slaapt, eet en drinkt er, verzamelt het nestmateriaal en paart al vliegend. Slapen doet hij op zo’n 3 à 4 km hoogte, zwevend op de thermiek. Alleen om te broeden zit hij in een nest. Hij heeft rudimentaire poten met vier naar voren gerichte tenen met scherpe nagels om zich vast te klemmen aan dakranden. In de nestpeeriode eet een gierzwaluwgezin (eet) wel zo’n 20.000 insecten (per dag)! Deze vogels zijn maar 3 maanden in ons land, van eind april tot begin augustus, alleen om een nest groot te brengen. Als één van de eerste trekvogels beginnen ze begin augustus aan hun 7000 km lange reis naar naar Afrika ten zuiden van de Sahara. Alleen in het broedseizoen ‘giert’ hij, in Afrika geeft hij geen piep.
Doordat er steeds meer oudere huizen verdwijnen neemt de broedgelegenheid af. Wilt u meer weten over de mogelijkheden om in uw woonomgeving nestgelegenheid te scheppen voor de gierzwaluw, kijk op www.gierzwaluwbescherming.nl
© Els Baars, Natuurverhalen.nl