Oorsprong, bronnen en bewerking van de verhalen

Verantwoording

De schat aan verhalen is moeilijk boven tafel te krijgen. De verhalen zijn verstopt in de hoofden van mensen en verscholen in oude boeken, archieven, bibliotheken en tijdschriften die niet meer verkrijgbaar zijn. Hoe ben ik te werk gegaan?

Ik heb ervaren natuurgidsen benaderd en heb oproepen gedaan binnen diverse IVN-kanalen Aanvankelijk kwamen er spontaan verhalen binnen, maar alras werd dit minimaal en ging ik zoeken. Snuffelen in bibliotheken, ‘googelen’ op internet, maar bovenal mijn ogen en oren wijd open houdend.

Veelal kom ik in veldgidsen en boeken als de Nederlandse Oecologische Flora enkele regels tegen in de trent van “volgens een legende zijn de sleutelbloemen ontstaan op de plaats waar Sint Petrus de hemelsleutels liet vallen. Maar ook tijdens het lezen van romans of toeristische folders kom ik dergelijke regels tegen. Op basis van deze regels schrijf ik een klein verhaaltje, dat geschikt is om te gebruiken in excursies of lessen.Uit grotere sprookjes, van bijvoorbeeld Anderssen, of uit de Griekse mythologieën reconstrueer ik korte natuurverhalen. Zo komen onbekende of verloren verhalen weer in het daglicht.

Mondelinge overlevering
Ik pretendeer niet wetenschappelijk te zijn, dat kan ook bijna niet. Natuurverhalen, sprookjes, mythen en legenden zijn ooit ontstaan uit mondelinge overlevering, daardoor voortdurend veranderend,aangepast aan de heersende normen en overtuigingen. Doorverteld in de woorden van de vertelster zelf en vervormd door vergeetachtigheid of omissies van de verteller. De archetypes worden steeds in de verschillende culturen aangepast, de Germaanse Frya is dezelfde als de Romeinse Venus, de Griekse Aphrodite en later de Christelijke Maria.


Bronvermelding

Kom ik een verhaaltje op diverse plaatsen tegen, dan noem ik geen bron. Krijg ik van iemand een verhaal en heb ik hem al niet in mijn eigen voorraad, dan noem ik de naam van deze welkome gever. Veelal bewerk ik de toegezonden verhaaltjes omdat ik met de verhalen bepaalde doelen voor ogen heb: bruikbaar zijn voor natuurgidsen. Ik streef een zelfde schrijfstijl en opbouw na. Bij een bewerking wordt dit onder het verhaal vermeld. Neem ik een verhaal over uit een boek, dan vermeld ik de bron volledig.

De feitelijke gegevens over de planten en dieren, die na het verhaaltje cursief vermeld staan, zijn deels afkomstig uit de kennis die ik in de loop der jaren heb vergaard. Dit is aangevuld met informatie uit De Nederlandse oecologische flora, wilde planten en hun relaties, van E.J. Weeda, R. Westra, Ch. Westra en T.Westra, een onmisbaar 5-delig standaardwerk, dat is uitgegeven door de KNNV en het IVN. De genoemde aantallen vogels zijn afkomstig van SOVON, vogelonderzoek Nederland.

Natuurverhalen