Waarom de SLEEDOORN witte bloemen heeft (054)

In het vroege voorjaar ziet u overal de bloeiende struiken van de sleedoorn helder oplichten te midden van de nog kale winterse natuur. De overvloed aan witte bloemen is een voorbode van de naderende lente en maakt de mensen vrolijk. Wist u dat de grote helder witte bloemen getuigen van de onschuld van deze struik met de lange doornen? Luister naar deze Paaslegende:

Lang geleden had de sleedoorn slechts onopvallende bloemetjes. Dat vond de struik geen ramp want de mensen waardeerden hem toch wel vanwege zijn gezonde blauw-paarse vruchten in de herfst. Op een dag, bijna 2000 jaar geleden, kreeg een Romeinse soldaat de opdracht doorntakken te verzamelen. Hij moest een kroon maken voor de gevangengenomen Jezus die op de berg Golgotha nabij Jeruzalem gekruisigd zou worden. Deze soldaat was gewelddadig van aard en hij zocht de scherpste takken uit. Nadat hij takken met gemene stekels van de roos en de braam had verzameld, ontdekte hij een struik met hele lange scherpe punten, de sleedoorn. Deze lange doornen zouden Jezus het meeste kwellen.
Toen de veroordeelde op de bewuste vrijdag over de weg werd voortgeduwd, ontdekte de sleedoorn dat in de kroon die Jezus droeg ook takken uit zijn struik verwerkt waren. Ontdaan boog hij zijn takken en besloot uit schaamte voortaan niet meer te bloeien. Onafgebroken bad de struik tot de hemel om vergeving voor zijn vreselijke bijdrage aan de doornenkroon.
Op een avond hoorde de sleedoorn een stem die liefdevol tot hem sprak: “Beste sleedoorn, jouw takken in de doornenkroon van mijn Zoon zijn niet jouw schuld. Jij kon niet weglopen. De werkelijk schuldige is de soldaat die jouw takken misbruikte om er een wrede kroon van te maken. Jou treft geen blaam. Om je onschuld aan de hele wereld duidelijk te maken zal je voortaan in het voorjaar als eerste struik bloeien met grote heldere bloemen. Die bloemen zullen wit zijn, want wit is de kleur van de onschuld. Na iedere winter zullen de mensen uitkijken naar jouw bloemen, die het einde betekenen van de donkere winterdagen en een vroege bode zijn van de lente, van een nieuw vruchtbaar seizoen.”
Sinds die dag bloeit de sleedoorn van boven tot onder met witte bloemen op zijn verder kale takken. Vroeg in het voorjaar worden de wegen geflankeerd door witte hagen met bloeiende sleedoorns en worden parken en bosranden gesierd door de hoge witte struiken die het kale landschap opvrolijken.

De sleedoorn wordt een ‘naaktbloeier’ genoemd: de bloemen bloeien op de kale naakte takken vóórdat de bladeren uitlopen.  De honing in de bloemen vormt het eerste voedsel voor de mieren en de vroege bijen- en vliegensoorten. Voor mensen zijn de bessen pas eetbaar nadat het flink gevroren heeft, alhoewel ze dan nog erg zuur zijn. Natuurvolken groeven de bessen in de grond om de rijping te bevorderen. Rozen hebben stekels  en sleedoorns hebben doornen. Stekels groeien aan de buitenkant van de tak, als een soort uitstulping. Doornen groeien van binnen uit de tak, vanuit het hout. De doornen van de sleedoorn zijn twijgen die in een scherpe punt eindigen.

 

 

Post Author
Els Baars
Natuurverhalen