Veel mensen denken dat de paardenbloemen al heel vroeg bloeien, maar de allereerste prille lentebode is het gele kopje van het klein hoefblad. Vrijwel gelijktijdig verschijnen de eveneens ‘naakte’ bloemen van grote broer, het groot hoefblad. Met enige fantasie herkent u in de vorm van het blad een paardenhoef. Weet u dat paarden vele slachtoffers van een natuurramp hebben voorkomen? Hoe dat zo gekomen is leest u in onderstaand heldenepos, luister:
In lang vervlogen donkere eeuwen leefde er een sterke, stoere hoofdman. Hij was een wijs en rechtvaardig leider, die goed voor zijn volk en land zorgde. De hoofdman was onafscheidelijk van zijn bijzondere hengst. Dit paard was groot en sterk, had opvallend brede poten en een borstelige rossige vacht. Graag galoppeerde de hoofdman op zijn grote paard samen met zijn dochter die op de jonge merrie met opvallend gele manen reed.
“Ik heb zo raar gedroomd“ zei de man tegen zijn dochter op een mooie morgen. “In mijn droom verscheen een engel die me zei dat vandaag een vloedgolf de dorpen aan de rivier komt vernietigen. De engel zei me dat jij en ik zo snel mogelijk alle dorpelingen moeten waarschuwen en dat wij de kinderen en de oude en gebrekkige mensen in veiligheid moeten brengen. Maar kijk, de lucht is blauw en er is geen zuchtje wind! Wat een rare droom, wat moet ik daar mee?” De dochter zweeg een poosje, keek toen haar vader in de ogen en zei: “Laten we haast maken vader, dit is een belangrijke boodschap!”
In het eerste dorp lachten de mensen hen uit en wezen naar de wolkeloze hemel, maar op bevel van hun leider trokken ze de heuvels in met hun vee. Op weg naar het verst gelegen dorp zagen ze aan de horizon een dreigend, donker wolkendek opzetten, terwijl er in de natuur een onwerkelijke stilte heerste, geen blaadje bewoog, geen vogel zong. Het was onheilspellend. Het duurde niet lang of de wind striemde in hun gezichten en de regen gutste onbarmhartig op hen neer, terwijl ze op en neer reden tussen de oever en de heuvels met soms wel drie of vier kinderen en oudjes voor hen op de paarden, terwijl de andere dorpelingen te voet naar de hoger gelegen delen vluchtten.
Plotseling zagen ze vanuit de rivier een reusachtige golf op het dorp af razen, die weldra alles overspoelde. In het kolkende water klampten de hoofdman en zijn dochter zich vast aan een boomstam en strandden op een heuvel. Maar hun paarden verdronken jammerlijk in de woeste golven.
Vader en dochter waren ontroostbaar zonder hun onafscheidelijke paarden, maar ook trots omdat ze met hun dieren zo velen het leven hadden kunnen redden.
Aan de oevers van de overstroomde rivier verschenen de volgende lente op de kale, natte grond kleine gele bloemen zonder bladgroen en niet snel daarna grote borstelachtige kale grijs-roze bloemen, ook zonder bladeren. Die nacht verscheen de engel weer in de droom van de hoofdman en ze zei: “Jullie paarden hebben hun leven gegeven voor het redden van vele dorpelingen. Hun heldhaftige dood zullen de mensen niet vergeten. Want kijk op de oevers waar zij galoppeerden groeien nu als eerste lentebodes hun bijzondere bloemen. Deze bloemen zijn aan hen opgedragen.” Vader en dochter liepen vaak langs de kleine gele bloemen met de kleur van de manen van de jonge merrie en de grote borstelachtige bloemen met de rossige kleur van de grote hengst. Al snel ontdekten ze dat na het verwelken van de bloemen, de bladeren verschenen in de vorm van paardenhoeven. De grijze bloemen kregen reusachtige grote bladeren en de gele kregen kleinere bladeren, in de vorm van de hoeven van hun geliefde paarden. En daarom heten ze sindsdien groot hoefblad en klein hoefblad.
Groot en klein hoefblad zijn zo genoemde naaktbloeiers, dat wil zeggen dat de bladeren pas komen na de bloei. De bloemen groeien aan de ‘naakte’ steeltjes vóórdat de bladeren er zijn. De sleedoorn en herfsttijloos zijn andere bekende naaktbloeiers. Beide plantjes hebben lange wortelstokken, die uitlopers kunnen hebben van een meter. Klein hoefblad is een pionier die het liefst groeit op kale of niet dicht begroeide vochtige grond. Klein hoefblad is eenhuizig, wat wil zeggen dat de bloem zowel mannelijk als vrouwelijk is. Groot hoefblad is tweehuizig, de bloem van de mannelijke (de kale rossige) ziet er heel anders uit dan de vrouwelijke, de met sierlijke aren groeit. De bladeren verschijnen aan het einde van de bloei en lijken op de grote rabarberbladeren, met soms wel 1 meter lange dikke stelen.
© Els Baars, Natuurverhalen.nl