ze komen nu, met tienduizenden

ZE KOMEN NU, MET TIENDUIZENDEN!

Spectaculair zijn ze, de kleine kwetterende babbelaars die je hoort als je rond Leiderdorp fietst. Supersonische wendbaar zijn ze als ze muggen en vliegen vangen. Snoeihard vliegen ze als ze behendig door een kleine opening een schuur in schieten.
De eersten zijn er al, enkele honderdduizenden komen deze week terug naar het nest van vorig jaar. Eerst de mannen, later de iets grotere vrouwen. Nog meer superlatieven? Boerenzwaluwen zijn bijzonder schepsels.

Je kent ze vast, ze scheren vaak vlak boven sloten en weilanden en vangen met wijd open bek honderdduizenden insecten. Bij dorst scheppen ze vliegend slokjes water. De rug en vleugels zijn zwartblauw, de buik is wit, het gezicht en de keel zijn roodbruin. Meest kenmerkend zijn de goed zichtbare lange dunne staartpunten, soms wel vijf cm. De vrouwen kiezen het liefst een man met mooie lange staartpunten.

Eeuwenlang zijn de boerenzwaluwen geheimzinnige vogels waar we niets van weten. Men denkt dat ze net als kikkers overwinteren in de modder van sloten. Langzaamaan ontrafelen geduldige avontuurlijke onderzoekers bij nacht en ontij hun mysterie.
Wat weten we nu in 2017?
Boerenzwaluwen zijn kosmopolieten en leven bijna overal op het noordelijk halfrond in de zomer en in de winter op het zuidelijke deel.
‘Onze’ boerenzwaluwen overwinteren in west en zuidelijk Afrika en zijn drie weken geleden vertrokken naar ons land. Voor een reis van zo’n 8000 km. Op eigen kracht. In drie weken, inclusief enkele dagen om te eten. In ongeveer zeventien vliegdagen trekt de lieveling van iedere boer terug naar zijn nest van vorige jaar. Een beestje van twintig centimeter en een gewicht van rond de twintig gram. Het vliegt ruim 450 km per dag op iets meer dan één gram vet. Het is een gevaarlijke reis voor deze kleine langeafstandsvlieger. Slechts een kwart van alle vogels die vorig jaar uit Nederland vertrok, overleeft. Hierdoor is de gemiddelde leeftijd vier jaar. De oudst bekende boerenzwaluw is elf geworden.

De boerenzwaluw is de meest voorkomende zwaluw in ons land. De aantallen zijn sinds de jaren ’60 gehalveerd, maar mede dankzij de toename van de paarden is hun aantal de laatste jaren vrij stabiel: ongeveer 200.000 paren. Familieleden zijn de oever- en de huiszwaluw en een naamgenoot is de stadse gierzwaluw.

De nesten zijn kommetjes van klei en strootjes die meestal bovenin schuren worden geplakt, maar ook wel onder bruggen. Dat is een hele klus, 1500 vluchten met een bekje vol klei zijn nodig om een nieuw nest te bouwen. Oude nesten worden vaak gerestaureerd. De jongen worden 400 tot 600 keer per dag vliegend gevoerd, steeds één jong tegelijk die een propje met zo’n zes insecten krijgt. Twee tot drie legsels per jaar. Door de enorme hoeveelheden insecten die de zwaluwen rond de boerderij verorberen, zijn ze graag geziene gasten.

Na de broedperiode zijn ze ‘t liefst samen. 95% van alle zwaluwen die je in lange rijen op elektriciteitslijnen ziet zitten zijn boeren. In Nederland verzamelen ze zich voor zonsondergang in rietvelden met duizenden, om samen te slapen. In hun overwinteringsgebieden zijn slaapgroepen bekend van enkele miljoenen.
Boerenzwaluwen, bijzondere beestjes.

Tekst Els Baars, foto Mike Melis
verschenen in LW 100417

Post Author
Els Baars
Natuurverhalen