Veel mensen griezelen van kikkers, die koudbloedige, glibberige amfibieën. Ze staan ook niet hoog in aanzien. Hoe dat zo gekomen is, leest u in deze vrije bewerking van een oude Griekse mythe uit de Metamorphosen van Ovidius. Over de wraak van een godin.
De Griekse oppergod Zeus was getrouwd met zijn zus Hera. Tot woede en verdriet van de godin stortte haar echtgenoot zich van de ene amoureuze escapade in de andere: hij had relaties met tal van godinnen en sterfelijke vrouwen en verwekte bij hen tientallen kinderen. Toen ze hoorde dat haar man godin Leto zwanger had gemaakt werd Hera razend, en wraakzuchtig als ze was, ging ze naar een draak en gebood hem: “Draak, maak haar bang, jaag haar op naar onherbergzame streken en zorg dat haar zwangerschap mislukt.” De draak spoog uit blijdschap vuur en ging op weg.
Op haar vlucht voor het monster kwam Leto op een van de meest barre en hete eilanden terecht, in Lycië. Daar beviel ze van de eerste van een tweeling: Artemis. Na haar geboorte liet de wraakzuchtige Hera de uitgeputte moeder negen helse dagen en nachten doormaken voordat ze van het tweede meisje beviel: Apollon.
Nog steeds opgejaagd door de draak liep de afgematte Leto zwalkend over het hete, verdorde land met de baby’s, die haar borsten hadden leeggedronken. Moeder en kinderen stierven bijna van de dorst. Gelukkig zag ze in een veld waar boeren riet aan het snijden waren, een meertje met helder blauw water.
Leto groette de boeren vriendelijk: “Goedendag, wat ben ik blij met dat heldere, koele water!”
“Als je er maar vanaf blijft,” riepen de boeren bars “dat water is van ons.” Ze maakten het haar onmogelijk van het water te drinken.
Kan een godin een verbod van mensen aanvaarden? Leto’s ogen schoten vuur en zacht sprak ze tegen die lompe boeren: “Durven jullie mij, een godin, water te weigeren? Heb ik soms ook goedkeuring nodig om de lucht in te ademen? Of op het land te lopen, de zon op mijn huid te voelen? Zijn de zon, de aarde, de lucht en het water soms persoonlijk eigendom? Nee toch? Laat me dit heldere, koele water drinken, het zal mij goed doen. En niet alleen mij; jullie kunnen toch geen water weigeren aan de tweeling die ik bij me draag?”
Wie kan een verzoek van een moeder met twee dorstige baby’s weigeren? Toch bleven die stijfkoppen koudweg haar smeekbeden negeren. Ze sprongen wild in het water waardoor het meertje veranderde in een modderpoel en maakten haar het drinken onmogelijk.
Dat kon een godin niet over haar kant laten gaan. Heel rustig, maar met ogen die vuur spuwden, sprak ze: “Blijf dan maar voorgoed in de modder!”
De vloek van de godin ging meteen in vervulling: de boeren krompen tot kleine wezens die in het modderige water plonsden, steeds naar boven moesten om te ademen en op de kant klommen om steeds weer in het water te moeten duiken.
Deze koude kikkers zijn altijd brutaal gebleven en maken kwakend voortdurend ruzie. Met hun opgeblazen, dikke nek onder hun kale kop met uitpuilende ogen en brede bek springen ze tot op de dag van vandaag rond in modderplassen en zijn prooidieren geworden met vele vijanden.
Hoe het de goden Leto, Artemis en Apollon is vergaan? Die hebben nog vele avonturen meegemaakt, maar dat zijn andere mythen.
De bruine kikker is de meest voorkomende kikkersoort in Nederland en België. Deze amfibie met een lengte van ongeveer tien cm en met lange springpoten leeft in bijna heel Europa tot in het hooggebergte en de poolcirkel. Al in het vroege voorjaar trekken de bruine kikkers naar hun geboortewater. In ondiep, door de zon verwarmd water, knorren en brommen de mannetjes zacht voor de vrouwtjes. Tijdens de paring omklemt het mannetje langdurig het grotere vrouwtje, terwijl zij tot wel 4500 eitjes legt. Die vormen bijna een derde van haar lichaamsgewicht. Hij vangt de eitjes in zijn gebogen achterpoten op en bevrucht ze. De paardrift is soms zo groot dat hij zich vergist en een vis omklemt.
Na de paring trekken deze landkikkers naar schaduwrijke ruigten. ’s Nachts jagen ze op kevers en andere insecten. Zelf zijn ze prooi voor talloze dieren. Ze overwinteren verstopt onder stenen, bladeren of op de bodem van sloten en ademen dan via de huid.
Er is een lichte toename in aantallen. Ze kunnen 10 jaar oud worden.
(Amfibie betekent dubbellevend: in staat om zowel in het water als op het land te overleven.)
|