Waarom de grote bonte SPECHT een rood broekje draagt (037)

Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom de specht zo bontgekleurd is en golvend vliegt? En waarom hij steeds maar roffelt op de dode boomtakken? Dat komt door de verloren machtsstrijd van een koning. Luister naar dit heksensprookje:

Lang geleden was er eens een koning. Hij was gekleed zoals een koning betaamd: met een cape van zwart bont, een wit zijden hemd en een rode satijnen broek. Zijn opvallend grote sterke voeten staken in hoge grijs lederen laarzen. Hij droeg een grote donkere kroon met, gek genoeg, een mooie rode steen aan de achterzijde. Als hij passeerde wist iedereen: dat is de koning!
In een donker en ondoordringbaar woud woonde eens een sterke en stoere heks. Die heks was de baas van dat bos. Ze was een echte heks die kon toveren. Als ze wilde veranderde ze zichzelf in een klein meisje of in een beer. Maar ze kon ook mensen betoveren. De heks kende de koning niet en wist niet eens dat hij bestond.
De koning kende nog niet alle hoeken en gaten in zijn koninkrijk en als hij tijd over had, steeg hij te paard om nieuwe streken te ontdekken. Op een dag galoppeerde hij met zijn ranke hengst in een woud waar hij nog nooit was geweest. Het was er donker en zelfs voor de koning een beetje eng. Toevallig liep de heks op het pad toen ze in de verte de koning op zijn paard naderbij zag komen. Ze wist meteen dat hij een koning was, want hij droeg een bontjas en een kroon. Vliegensvlug veranderde ze zichzelf in een deftige dame. De koning stopte toen hij de deftige dame zag en zei:  ”Hallo.” De vrouw glimlachte naar hem. Ze vroeg aan de koning wat hij kwam doen. “Ik kom mijn landerijen inspecteren” antwoordde hij met een stem, die duidelijk maakte dat hij héél belangrijk was.. De ogen van de heks schoten vuur toen hij ‘mijn landerijen’ zei en ze vertelde hem ondubbelzinnig: ”Jouw bos? Dit is míjn bos!” Maar de koning glimlachte om zoveel onnozelheid en zei: “Lieve mevrouw, ik ben de koning en alle land in de wijde omtrek behoort aan mij.”  Ze veranderde zichzelf terug in een heks en beet hem met felle donkere ogen toe: “Hoe durf je! Je bent op mijn grondgebied, waar ik de baas ben!” De koning keek haar vanaf zijn paard hoogmoedig aan, waardoor de heks nog bozer werd. Zonder met haar ogen te knipperen veranderde ze de koning in een vogel.
Vanaf die dag vliegt er in dat bos een vogel. Als je goed kijkt, zie je dat hij een zwarte cape draagt met daaronder een wit hemd, waar zijn witte hemdsmouwen uitsteken. Zelfs zijn korte rode broek is nog zichtbaar en hij heeft opvallend grote poten. En het is alsof hij nog steeds galoppeert op zijn paard, want hij vliegt golvend. De koning is nog altijd heel boos en zint op wraak. Daarom roffelt hij op de dode bomen. Want heksen wonen soms in dode bomen en hij hoopt dat hij de heks gek maakt door zijn getimmer op haar huis.

Er komen in ons land steeds meer bossen, waardoor het aantal bosvogels toeneemt. Het aantal grote bonte spechten neemt langzaam toe en wordt nu geschat op ruim 130.000 stuks. De specht leeft graag in wat oudere bossen. Oudere bomen hebben een gegroefde schors, waartussen vele larven en insecten leven. Ze zijn het basisvoedsel van de specht, die daarnaast ook zaden (dennenappels) en bessen eet. Zowel mannetjes als vrouwtjes timmeren in het voorjaar op dode boomtakken omdat die meer lawaai maken. Hiermee wordt het territorium afgebakend en dienen als communicatiemiddel voor  de paartjes.

 

© Els Baars, Natuurverhalen.nl

 

Post Author
Els Baars
Natuurverhalen