Waarom de duivel zijn tanden in het riet heeft gezet (010)

De duivel heeft lang geleden zijn tanden in ieder rietblad gezet, uit razernij over een verloren wedstrijd met God. Het bewijs hiervoor vormen de drie kleine puntjes die midden op het lange smalle rietblad zichtbaar zijn en worden daarom ‘duivelsbeet’ genoemd. Riet is een schitterend en bijzonder gewas. Hoe deze plant op aarde is gekomen vertelt deze oude legende met een knipoog, luister:

Toen God de aarde in zes dagen had geschapen rustte Hij op de zevende dag. De week erna verbeterde Hij nog her en der wat aan de Schepping, maar toen was alles klaar. De eerste paar weken vond God het heerlijk om in alle rust te genieten van de prachtige Schepping, maar daarna begon Hij zich te vervelen.
Na die dagen bleek niet alles perfect, er liep een kwaad rond. De duivel kon het niet hebben dat God zo’n prachtige wereld had gecreëerd en hij saboteerde de boel zo nu en dan. Door duivelse streken jeukten sommige planten heftig na aanraking en kwamen er doornen aan de rozen. Maar ook de duivel verveelde zich zo nu en dan.
Op een dag kwamen God en de duivel elkaar tegen tijdens een wandeling en zij ontdekten bij elkaar de verveling. “Ik heb een idee. Zullen we zo nu en dan een spel spelen als we ons vervelen?” zei God en de duivel vond dat een goed idee. Er was maar één spelregel: er moest altijd een winnaar zijn. Meestal won God en dat kon de duivel niet uitstaan.
Op een dag had God behoefte aan een uitdaging en klopte op de deur van de duivel. “God,” zei de duivel “ik heb een plan voor een heel moeilijk spel. Wie van ons creëert het mooiste gewas op aarde, een gewas dat nog niet bestaat, dat beter en mooier is dan alles wat er al is geschapen.” Dat vond God goed en  ze gaven elkaar een week de tijd voor de schepping van het nieuwe gewas.

Zowel God als de duivel hadden een leuke week, met veel plezier werkten ze aan de nieuwe creatie en beiden waren er aan het einde van die week van overtuigd de wedstrijd te zullen winnen omdat ze werkelijk iets heel bijzonders hadden gemaakt.

Toen ze elkaar zeven dagen later troffen was het een stralende zomerdag. De duivel bood God aan als eerste te beginnen. Na een kwartiertje lopen wees God op een akker vol hoge grassen. “Moet je kijken,” zei hij tegen de duivel “hoe mooi deze gewassen golven in de wind en hoe de zon het prachtig goudgeel kleurt. Ik noem het Graan.” De duivel klikte met zijn tong en zei: “Het is prachtig, werkelijk waar, het is heel mooi. Maar kom mee, ik denk dat ik nóg iets mooiers heb gemaakt”. Hij nam God mee en ze liepen een dijk op. “Kijk,” zei de duivel “ik heb ook een bijzonder gras gemaakt. Zie, hoe schitterend dit veld is. Het ziet er ieder seizoen anders uit. In de lente is het klein en teer groen, in de zomer wuiven de paarse aren en in de winter is het goud gekleurd en ruist de wind door de bladeren. Dit gewas noem ik Riet”. God was onder de indruk van het nieuwe gewas. ”Het is prachtig wat je gemaakt hebt, duivel, werkelijk waar.” De duivel lachte trots. “Maar,” vervolgde God “ik moet je zeggen dat jouw gewas schitterend is, maar ik vind mijn graanveld toch mooier, ’t is verfijnder. Ik vind dat ik gewonnen heb.” Daar was de duivel het niet mee eens. De hele dag debatteerden ze over de uitslag en kwamen er niet uit. Ze hadden ooit afgesproken dat er altijd een winnaar moest zijn en nu leek het toch uit te komen op het eerste gelijkspel. Juist op dat moment liepen er twee mensen langs: “Adam en Eva,” riep God “jullie komen als geroepen. Wij hebben een wedstrijd gehouden wie het mooiste gewas heeft gecreëerd, maar we komen er niet uit en er moet een winnaar komen. Bepaal eens wie het mooiste gewas heeft gemaakt. Jullie zijn de scheidsrechters.” Adam en Eva keken hun ogen uit bij het zien van de schitterende velden en zeiden dat beide gewassen werkelijk fraai waren en dat het gelijk spel was. Maar dat accepteerden God en de duivel niet. Er moest een winnaar komen. Adam en Eva dachten lang na en toen zei Eva: “We vinden eigenlijk dat ze beide even mooi zijn, maar als we moeten kiezen, dan is het graan de winnaar. Want  graan is ook voedsel voor ons mensen.” Daarop ontstak de duivel in een blinde woede. Hij had nog nooit iets mooiers gemaakt en weer had God gewonnen. Uit frustratie en boosheid heeft hij toen in alle bladeren van het riet zijn tanden gezet. En dat zien we nog tot op de dag van vandaag. Want als je goed kijkt, zie je dat midden op ieder blad nog steeds de afdrukken van de scherpe tanden van de duivel zichtbaar zijn.

 

Dankzij deze duivelsbeten kunnen wij Riet onderscheiden van de andere soorten uit de grassenfamilie. Steeds vaker worden helofytenfilters aangelegd die grotendeels uit riet en lisdodde bestaan om rivier- of slootwater te reinigen. Een helofytenfilter werkt als volgt: eerst stroomt het water langzaam in een ondiepe sloot waardoor chemische verontreinigingen en zware metalen naar beneden zakken. Af en toe wordt dat slik verwijderd en afgevoerd. Verder worden de oeverstroken breder gemaakt en ze lopen flauw af. In die natte strook groeien vooral riet en lisdodde, die de fosfaten en nitraten in haar stengels opnemen. In de winter wordt het riet gemaaid en afgevoerd. Schoon water stroomt dan de natuurgebieden in. Het voedselrijke water is nu armer aan voedingsstoffen, waardoor er meer zuurstof in het water kom. Hierdoor groeien er minder wieren in het water. Dat is beter voor de meeste waterplanten en dieren: er komt meer diversiteit. Eigenlijk zouden deze filters overal moeten zijn, want het oppervlakte water in Nederland behoort schoon te zijn voor mensen (kinderen) en dieren. Deze filterstroken zijn ideaal voor amfibieën en vogels en vormen kraamkamers voor vissen. Zelfs in hartje Amsterdam liggen helofytenfilters in de grachten, zoals in de Lijnbaansgracht.

 

© Els Baars, Natuurverhalen.nl
Dit is een bewerking van het verhaal dat diverse natuurgidsen mij vertelden
Post Author
Els Baars
Natuurverhalen